De mond gesnoerd

Handhavingsargument

In de recente stortvloed aan lokale, provinciale en nationale beslissingen zit heel wat dat niet aan die voorwaarden van goed beleid voldoet. Het meest markante voorbeeld is de veralgemeende mondmaskerplicht. Op drukke plaatsen zijn er goede redenen om mondmaskers te dragen, op andere plaatsen zijn ze echter volstrekt nutteloos. De maatregel zoals die vandaag geldt in de provincie Antwerpen, aan de kust en in heel wat andere gemeenten is dus duidelijk disproportioneel.

Met het “handhavingsargument” maken de besturen er zich al te gemakkelijk vanaf. Wanneer de overheid onze fundamentele rechten inperkt, moet ze dat doen op een manier die voor onze vrijheid het minst belastend is, zelfs al vergt dat een bestuurlijke inspanning. In bepaalde drukke zones kan extra signalisatie worden aangebracht en streng worden gehandhaafd door de politie, maar op andere plekken moeten we durven te vertrouwen op het inschattingsvermogen en de verantwoordelijkheidszin van de burger.

Bovendien mist die nieuwe mondmaskerplicht een wettelijke basis. De Grondwet schrijft voor dat regels die diep in onze levenssfeer binnendringen, door het parlement in een wet moeten worden gegoten. Dat is hier niet gebeurd. Nochtans is het verplichten van gezicht bedekkende kledij, die bovendien het ademen bemoeilijkt, een aantasting van onze persoonlijke autonomie en lichamelijke integriteit.

Een veralgemeende mondmaskerplicht vormt ook een ernstige bedreiging voor de normale omgang tussen mensen. Naar aanleiding van het boerkaverbod heeft zowel het Grondwettelijk Hof als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bevestigd dat de wederzijdse herkenning van individuen via het gelaat essentieel is voor het publieke leven in een democratische gemeenschap.

Spoedwet in Nederland is in strijd met de eed..