De ondraaglijke lichtheid van het coronabeleid

De overheid gaat haar boekje te buiten door een algemene mondmaskerplicht, een avondklok in de provincie Antwerpen en een algemene registratie van gegevens van reizigers op te leggen om het coronavirus te bestrijden. Dat zeggen Raf Geenens, Stefan Rummens en Stefan Sottiaux in deze opinie. 

Het gebrek aan respect voor de rechtsstaat is wel degelijk problematisch.

Het probleem is dat beide groepen het gelijk aan hun kant hebben. We zitten middenin een ernstige gezondheidscrisis. Die situatie vereist drastische ingrepen en een uitzonderlijke bezorgdheid om elkaars welzijn. Maar ook de andere groep heeft gelijk. De lichtzinnigheid waarmee zware en onvoorspelbare maatregelen worden genomen, de disproportionaliteit (onevenredigheid, red.) van sommige beslissingen en het gebrek aan respect voor de rechtsstaat zijn wel degelijk problematisch.

De mond gesnoerd

In de recente stortvloed aan lokale, provinciale en nationale beslissingen zit heel wat dat niet aan die voorwaarden van goed beleid voldoet. Het meest markante voorbeeld is de veralgemeende mondmaskerplicht. Op drukke plaatsen zijn er goede redenen om mondmaskers te dragen, op andere plaatsen zijn ze echter volstrekt nutteloos. De maatregel zoals die vandaag geldt in de provincie Antwerpen, aan de kust en in heel wat andere gemeenten is dus duidelijk disproportioneel.

Met het “handhavingsargument” maken de besturen er zich al te gemakkelijk vanaf. Wanneer de overheid onze fundamentele rechten inperkt, moet ze dat doen op een manier die voor onze vrijheid het minst belastend is, zelfs al vergt dat een bestuurlijke inspanning. In bepaalde drukke zones kan extra signalisatie worden aangebracht en streng worden gehandhaafd door de politie, maar op andere plekken moeten we durven te vertrouwen op het inschattingsvermogen en de verantwoordelijkheidszin van de burger.

Bovendien mist die nieuwe mondmaskerplicht een wettelijke basis. De Grondwet schrijft voor dat regels die diep in onze levenssfeer binnendringen, door het parlement in een wet moeten worden gegoten. Dat is hier niet gebeurd. Nochtans is het verplichten van gezicht bedekkende kledij, die bovendien het ademen bemoeilijkt, een aantasting van onze persoonlijke autonomie en lichamelijke integriteit.

Een veralgemeende mondmaskerplicht vormt ook een ernstige bedreiging voor de normale omgang tussen mensen. Naar aanleiding van het boerkaverbod heeft zowel het Grondwettelijk Hof als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens bevestigd dat de wederzijdse herkenning van individuen via het gelaat essentieel is voor het publieke leven in een democratische gemeenschap.

We zijn sociale wezens en het is door te communiceren met onbedekt gezicht en via leesbare gelaatsuitdrukkingen dat we een sociale wereld tot stand brengen.

Dat geldt ook hier. We zijn sociale wezens en het is door te communiceren met onbedekt gezicht en via leesbare gelaatsuitdrukkingen dat we een sociale wereld tot stand brengen. Een anonieme ruimte van klinische maskers, waarin zelfs een glimlach onmogelijk is geworden, werkt dehumaniserend. De mondmaskerplicht kan daarom niet, zoals nu op vele plaatsen gebeurt, zonder dwingende noodzaak in de hele publieke ruimte worden opgelegd. 

De vertegenwoordigers van de burgers voelen zich daardoor onder druk gezet en lijken soms in een opbod aan straffe maatregelen te belanden. De media gaan daarbij zeker niet vrijuit. Vaak lijken ze er eenzijdig op gericht om een angstklimaat te creëren. Voor een zakelijke afweging van kosten en risico’s of voor nuchtere vragen over de legitimiteit en de proportionaliteit van de diverse maatregelen, is er maar zelden ruimte. 

Politici moeten het voortouw nemen door expliciet rekening te houden met alle aspecten en gevolgen van beleidskeuzes.